(Verslag door Peter Ypma)
Ik zal eerlijk zijn: er waren vandaag maar twee partijen waar ik iets van begreep. Dit waren de partijen van Peter Scheeren en Wim Heemskerk. Wim won op thematische positionele wijze en de tegenstander van Peter deed hetzelfde. Dat is dus een terechte 1-1. Op alle andere borden gebeurde van alles. Verloren stellingen werden omgezet in gewonnen stellingen en gewonnen stellingen in verloren stellingen. Ik laat het aan de spelers zelf om te proberen uit te leggen wat er in deze partijen is gebeurd. Belangrijk is echter wel dat we toen we op het eind de punten gingen tellen wij er meer bleken te hebben dan de tegenstander. Hierdoor doen we nog volop mee in de titelstrijd van onze poule.
Hieronder zien jullie hoe mijn teamgenoten hun partijen ervaren hebben!
Peter Ypma:
Voor de partij werd ik herinnerd aan de vorige ronde toen ik het Botwinnik-systeem speelde en dat volledig mislukte doordat ik te vroeg rokeerde, waardoor mijn tegenstander sneller was met zijn plan dan ik. Vandaag besloot ik – in hetzelfde systeem – dus maar niet te rokeren. Daar bleken echter ook wat nadelen aan te kleven toen het centrum volledig openging. Wonderbaarlijk genoeg kreeg ik door een kwaliteitsoffer minstens zoveel aanval tegen de netjes gerokeerde koning van mijn tegenstander. Toen mijn tegenstander echter de kwaliteit terugofferde, had ik genoegen moeten nemen met een remiseachtig eindspel. Ik speelde nu op meer, maar mijn koning – die nog steeds in het midden stond – zorgde er voor dat ik tactisch ten onder ging. Gelukkig zag mijn tegenstander met weinig tijd op de klok niet een van de manieren om het uit te maken. Zo kon ik ontsnappen naar een toreneindspel met een pion minder wat ik wist te keepen. Een zwaarbevochten remise dus.
Ben van Geffen:
Gelukkig heeft het team gewonnen. Desondanks neem ik mezelf mijn nederlaag zeer kwalijk! In mijn partij had ik zwart en ik speelde tegen de topscorer van VAS 1 (nu zeker, ook dankzij mij) met 5 uit 6. Het spel ontwikkelde zich zeker voor mij niet slecht. Op zet 13 kwam ik tot een fraai pionoffer en die pion won ik een paar zetten later terug met prima spel. Maar toen kwam het! Op zet 22 kon ik op twee manieren flink voordeel krijgen (ongeveer +1,5). Ik deed echter het rampzalige 22… Lb5?, waarna wit op zijn beurt heel goed reageerde en in het voordeel kwam. In plaats van een eerdere pionwinst kwam ik een pion achter en wat erger was: het resterende eindspel was glad gewonnen voor mijn tegenstander, die het geruisloos uitschoof. Een slechte beurt dus.
Wim Heemskerk:
De laatste weken ben ik druk bezig met het bestuderen van de Najdorf-variant van het Siciliaans. Allemaal vlijmscherpe varianten en overleven is vaak afhankelijk van (het kennen van) één enkele zet. Onderweg naar de speelzaal begon ik me echter af te vragen of deze aanpak wel geschikt was voor een teamwedstrijd en toen puntje bij paaltje kwam koos ik na 1.e4 toch maar voor 1…e6 in plaats van 1…c5. Slap, laf of juist verstandig? U mag het zeggen, maar feit is dat mijn tegenstander niet zo bedreven bleek in de gesloten Franse structuur die op het bord kwam. Al snel had ik een prima stelling en toen wit één pionzetje teveel deed stortte zijn stelling in. Dat ‘instorten’ moet je dan wel in context zien. In het Siciliaans betekent dit doorgaans dat hij keihard mat gaat, maar in het Frans is het slechts de overgang naar een strategisch gewonnen eindspel waar nog geruime tijd gespeeld moet worden om de vis helemaal op het droge te krijgen. Met een pluspion en een paard tegen een zeer slechte loper had ik echter geen enkele twijfel dat het goed zou komen. Ook voor de laatste winstpartij van de wedstrijd krijg je nog steeds een vol punt, dus waarom zou je je haasten?
Ed Roering:
Ik heb een lievelingsvariant tegen de opening die mijn tegenstander speelde. Ik heb alles zeer goed en lang geanalyseerd in het verleden en het is op zich leuk als er dan eens iets van op het bord komt. Nu ben ik eigenlijk nog nooit iemand tegengekomen die iets weet van deze obscure variant. Objectief krijg je in bijna alle varianten mooi en rijk spel, behalve… mijn tegenstander kende de variant duidelijk wel en koos direct de beste voortzetting. Daarmee win je een pion met zwart en lijk je de ontwikkelingsvoorsprong van wit ook nog te neutraliseren. Dat wist ik en daarom heb ik in het verleden gezocht naar verbeteringen voor wit. Dat is eigen analyse, want ik denk dat wat ik speelde misschien wel nooit op een bord is verschenen. Ik offerde nog een pion waarna ik met c4 ging breken en mijn ontwikkelingsvoorsprong probeerde te benutten. Na ruil op d5 kon hij met de c-pion terugnemen, waarna ik groot voordeel heb ineens vanwege zijn onbeschermde damevleugel. Met de e-pion terugnemen ziet er echter veel minder logisch uit. Dan kan je een pion terugwinnen met Pxe5, want het paard kan niet door de dame genomen worden omdat de e-lijn open is. Ik heb ooit bedacht dat ik dit risico wel wilde nemen. De kans dat deze stelling op het bord komt is erg klein en dat zwart dan ook nog met de e-pion terugneemt.. maar deze man deed dat wel en vrij snel ook. Terwijl hij inmiddels wel op onbekend terrein was en al lang had nagedacht. Ik wist dat ik toen slecht stond, gelukkig had ik 40 minuten meer tijd inmiddels. Ik vergat echter een damezet te doen die nog een verzwakkinkje uitlokte en kwam toen pas echt slecht te staan, ongeveer -2. Gek genoeg zag het er objectief gezien niet eens zo slecht uit en mijn tegenstander moest lang denken hoe hij zijn stukken kon ontwikkelen. Hij deed dat aanvankelijk goed en hield zijn voordeel lang vast. Toen we beiden in naderende lichte tijdnood kwamen miste hij gelukkig een paar keer een sterke zet. Hij liet mij vereenvoudigen, waarna ik nog enigszins meedeed. Op het eind ging hij in op een zetherhaling, waar hij nog steeds voordeel had en zijn paard had kunnen terugtrekken in de verdediging. Dat kwam waarschijnlijk niet bij hem op omdat dat paard op e4 de hele tijd mijn paard van het mooie veld g5 afhield. In de slotselling zou dat echter niet erg meer zijn geweest. Een gelukkige remise dus, maar goed, dat mag ook wel een keer na de voorgaande 4 remises waarin ik in alle partijen op enig moment groot tot winnend voordeel had. Maar een overwinninkje zou welkom zijn 🙂
Erik Hennink:
Met wit kwam ik slecht uit de opening door een verkeerde keuze. Ik probeerde met actief tegenspel om terug in de partij te komen, maar mijn tegenstander bleef goed spelen en ik moest een pion geven om vechtkansen te behouden. Ik kwam verloren te staan, maar zwart maakte een fout die de partij volledig deed kantelen. Ik pakte mijn kans en kwam zelfs een pion voor. In de tijdnoodfase kon ik met een kleine combinatie nog een pion winnen waardoor ik in het overgebleven dame-eindspel 2 pionnen voor stond. Toen ik met een reeks schaakjes nog een pion kon buitmaken gaf mijn tegenstander op.
Peter Scheeren:
Ik kreeg met zwart een Italiaanse opening tegen me die later overging in een Spaanse opening. Er onstond een bekend type stelling met een dichtgeschoven centrum en een zwart paard op a5. Dat is altijd oppassen voor zwart: het paard kan naar het slechte veld b7 gedwongen worden, waar het de eigen stukken bijzonder in de weg staat. En zo geschiedde! Ik liet e.e.a. toe omdat ik tegenspel kreeg op de a-lijn en dat was inderdaad waarschijnlijk wel voldoende voor gelijkspel (zoals in de na-analyse bleek), maar ik ging te gretig via die a-lijn met mijn toren de witte stelling binnen en plots kon die toren niet meer terug. Dat betekende kwaliteitsverlies en daarmee ook partijverlies, vooral omdat ik nog steeds een krom staand paard op b7 had. Lang geleden dat ik zo kansloos van het bord geschoven ben! En eerlijk is eerlijk: keurig gespeeld door mijn tegenstander.
Henk-Jan Evengroen:
De RSB-wedstrijd voorgaand aan de afgelopen KNSB-wedstrijd had ik kort even gekeken wat ik tegen 1.Pf3 zou spelen. Toevallig speelde mijn tegenstander deze KNSB-wedstrijd ook 1. Pf3, waardoor ik enigszins op bekend terrein was. Mijn tegenstander week echter al snel af van de hoofdvarianten, waardoor we in een onduidelijke stelling kwamen. Ik had verschillende dreigingen ingebouwd in de stelling, waarna de tegenstander in de fout ging. Door de fout won ik een kwaliteit, met nagenoeg geen compensatie voor wit. Voor mijn gevoel deed ik hierna logische zetten om de partij binnen te halen, maar ineens zag ik allemaal gevaren bij mijn koning opduiken. Dit kon ik allemaal net pareren waarna mijn tegenstander zich pardoes mat liet zetten. Achteraf bleek wel dat de tegenkansen voor wit inderdaad niet voldoende waren.