Albert-Jan
Dit dreigde nog verkeerd af te lopen voor mij want zwart speelde Dd8-e8, met indirecte aanval op de loper op e3. Maar na 4 zetten 1:Le3-g1 – De8-c6, 2:Pc3-e4 – Pf6xPe4, 3:d3xPe4 – Tf8-e8, en 4: La2-d5) eindigde het alsnog in een stuk winst voor wit. Na nog verder gespeeld te hebben en enkele stukken en pionnen te hebben afgeruild gaf zwart op.
Wibo
Het komt niet vaak voor dat als ik met wit speel, mijn tegenstander verrast wordt door mijn openingskeuze. Deze keer dus wel. Al snel werd veel bedenktijd verbruikt en werden door mijn tegenstander vooral pionzetten gedaan (8 van de eerste 14 zetten). Hij kwam achter in ontwikkeling en er ontstonden zwakke velden in zijn stelling. Vervolgens wist ik de f-lijn te openen, waarmee de korte rokade heel moeilijk werd. Door mijn paarden op zijn zwakke velden te posteren wist ik langzamerhand de druk te vergroten en tegenspel tegen te houden. Uiteindelijk slaagde ik er in met een mooie combinatie een stuk te winnen. Daarna stribbelde hij nog wat tegen, maar na 36 zetten wat het mat onvermijdelijk. Een partij zoals ik ‘m graag speel!
Kees
Chris
Aan bord 3 kwam ik met zwart na een Siciliaanse opening niet goed in mijn spel. De dameloper bleef de gehele partij opgesloten.
Het lukte me niet een goed plan te maken. Enkele makkelijk te pareren matdreigingen konden wit niet van de wijs brengen.
Hij kon, na een mooie combinatie, een mat forceren en won op deze manier.
Eelko
Zwart speelde f7-f6. Niet al te sterk. Achteraf bezien denk ik dat zwart beter op de damevleugel had kunnen proberen de a-pion op te spelen, bijvoorbeeld met 19…Lb4, 20.Df4 a5, 21.h4 a4, of 21…La4 en zwart krijgt mooi initiatief via de b-lijn.
De partij ging door met het ruilen van mijn e-pion tegen zwarts f-pion. Zwart nam uitaard terug met de g-pion. Het ruilen ging nog even door totdat zwart zijn koning ‘veilig’ naar h8 verplaatste. In deze stelling (zie diagram 2) stond ik er goed voor. Maar in mijn hoofd was ik al verder en speelde Pf4. Gretig pakte zwart mijn ongedekte g-pion en weg was al mijn voordeel.
De zwarte toren kwam daarna op f8 en ik werd haast gedwongen om de dames te ruilen. Met een beetje bluf en bravoure offerde ik nog mijn paard op d5. Zwart sloeg met de dame maar zag daarna de de dame hiermee min of meer vast stond. Blijkbaar was Richard te overrompeld en bood remise aan, wat ik maar al te graag aannam.
Eduard
Technisch gezien was het echt remise toen ik op de 41e zet het remise-aanbod van mijn tegenstander accepteerde. Moeilijke beslissing want de stand werd daarmee 4-3 in het voordeel van Erasmus 4 en we zouden dus nog hooguit gelijk kunnen spelen (wat kort daarna gelukkig ook gebeurde). Maar doorspelen had ook gekund. Veel bedenktijd had mijn tegenstander niet meer, maar ik had al wel in de gaten dat er in deze stelling nog heel veel zetten gedaan zouden moeten worden. Voordat je het weet wordt het dan uitvluggeren, met alle risico’s van dien. Ik speelde met zwart en moest toe zien hoe wit het spel vertraagde, dicht zette en zelf ook geen risico nam. Zelfs toen ik hem daartoe uitnodigde met een leuk gevonden, enigszins dubieuze zet die onmiddellijk zou leiden tot “schwindelerregende Verwicklungen” (mooie term uit Duitstalig schaakboek) koos hij voor de veilige route. Ik won nog wel een pion, maar daarmee niet de partij. Vrijdag 21 februari schaken we in Capelle aan de IJssel en dan moet het beter. Ja, dan speel ik beslist zoals het moet. Dat wil zeggen: ontzettend goed. (een rijmende knipoog naar Jules Deelder).