In Memoriam Wil Woudenberg

Onstuitbare en creatieve organisator

Gortdroog is de tekst van de ABC Eregalerij van de Rotterdamse Schaakbond (website, archief 2006-2015). Bij de letter W staat vermeld: Wil Woudenberg, lid van verdienste Messemaker 1847. Verschillende bestuurlijke rollen (1974-2001). Correct, maar verre van ladingdekkend en geen recht doende aan zijn enorme kwaliteiten. De schaakenthousiast, die zijn club steevast bij elke gelegenheid aankondigde als ‘de oudste schaakvereniging van Nederland’, lag er niet wakker van. Hij was geen borstrammer, zocht het voetlicht niet op en werd zelfs verlegen als hij terecht weer eens in het zonnetje werd gezet. Heel apart voor een man die als creatieve ‘regelaar’ een onafzienbare reeks van initiatieven ontplooide die in positieve zin diepe sporen trokken in de toch al roemruchte geschiedenis van het Goudse genootschap.

Vanwege zijn kwaliteiten werd hij, met ‘public relations’ als portefeuille, tot bestuurslid gebombardeerd. Voor hemzelf hoefde dat niet, omdat hij een hekel had aan ‘besturen’ en de voorkeur gaf aan de schaduw en aan het opereren vanuit de coulissen. Samen met zijn enkele jaren geleden overleden boezemvriend Ab Scheel vormde hij een duo waar menig schaakclub jaloers op was. Een volledige opsomming van zijn heldendaden is nauwelijks te geven, maar zijn activiteiten op het vlak van de contacten met Solingen (officieel zusterstad van Gouda) zijn misschien wel het scherpst in de geheugens gegrift. Met de plaatselijke Duitse schaakclub werden zo’n twintig jaar nauwe banden onderhouden. De start ervan bestond uit de organisatie van een krachtmeting tussen de jeugdschakers van beide steden, een idee van Woudenberg. Het groeide uit tot een jaarlijks weekendevenement, beurtelings in Nederland en Duitsland gehouden en bestemd voor zowel junioren als senioren, bij voorkeur vergezeld van echtgenotes. Reizen per bus, schaken afgewisseld met eten drinken en alternatieve spelletjes, vormden de belangrijkste ingrediënten van het jaarlijkse feest.

Wil, samen met Ab Scheel en Henk van der Wösten, bracht regelmatige bezoekjes aan de voorzitter SC Solingen 1928, herr Engels en diens vrouw. Daar werden plannen uitgewerkt voor de volgende ontmoeting, compleet met een ‘damesprogramma’. Ook daar ontfermde Wil zich vol overgave over. Tot zijn ongeëvenaarde regelkunsten behoorden het reserveren van een betaalbaar hotel en een restaurant. Op de heenweg was koffie met gebak geregeld bij een wegrestaurant in de buurt van Zevenaar, op de terugweg werd traditioneel gedineerd bij De Goudreinet in Veenendaal. Een ‘moetje’ volgens Wil, al zaten de meeste deelnemers tot de nok toe vol met al genoten spijzen. Toch had de organisator ook oog voor een goede conditie, want op de ochtend van de tweede dag stimuleerde hij deelname aan wandeltochten en bezoekjes aan regionale bezienswaardigheden.
Als de oosterburen naar Gouda kwamen, ontbrak het hen aan niets – uiteraard dankzij de inspanningen van Wil. Lunch en diner, gebak tussendoor, spelletjes in de avonduren, overal werd voor gezorgd. Als geen ander kon hij sponsors aantrekken. Zo slaagde hij erin om voor een slordige 200 euro etenswaren bij Albert Heijn los te peuteren.

Wil Woudenberg was veel méér dan alleen ‘de grote man van Solingen’. Zijn geestdrift, creativiteit en tomeloze inzet kwamen ook bij talloze andere activiteiten aan het daglicht. Hoogtepunt vormde het jubileumjaar van de vereniging (1997), waarin hij als lid van de jubileumcommissie bij vrijwel alle evenementen was betrokken: de wereldrecordpoging simultaanschaak, het Top 12-toernooi, de Battle of the Centenarians (een toernooi waaraan alle Nederlandse verenigingen van 100 jaar en ouder deelnamen), de tentoonstelling Schaken en Kunst enzovoort, enzovoort. Daarnaast was hij actief bij de jaarlijkse Open Schaakkampioenschappen van Gouda als contactman voor sponsors en de begeleiding van grootmeesters. Vermaard waren ook de busuitstapjes naar Noord-Brabant (beugelen!) en naar een skihut in Bergschenhoek. Tussen de bedrijven door was hij mede-verantwoordelijk voor de succesvolle voordracht van Ab Scheel als Vrijwilliger van het Jaar bij de KNSB en de benoeming van Gert-Jan Ludden tot Sportvrijwilliger van de Stad Gouda. Ook ondersteunde hij de jaarlijkse schoolschaakevenementen.

Naar schatting was hij wekelijks tussen de 20 en 30 uur bij organisatorische activiteiten van ‘zijn’ vereniging betrokken. Natuurlijk was hij ook schaker, zowel in- als extern. Een echte liefhebber die zelden prijzen pakte, maar mateloos kon genieten van het spelletje. Hij bezocht graag toernooien, met Ab als ‘bob’ en chauffeur. Een goede taakverdeling, want Wil lustte graag een borreltje of een biertje. Een lekker hapje eten na afloop was ook vaste prik.

Humor typeerde hem ook. Voor hem gold bij uitstek ‘een dag niet gelachen is een dag niet geleefd.’ De laatste jaren was hij onder andere door zijn verhuizing naar Den Haag wat minder in beeld in Gouda. De herinneringen blijven echter. Messemaker 1847 heeft veel aan hem te danken. Hij was een fijn mens, altijd onbaatzuchtig en behulpzaam. Bij de vrouwen had hij, altijd goed verzorgd en met een onafscheidelijke stropdas, de bijnaam ‘De Charmante’. Bovenal echterblijft hij voor de schaakgemeenschap te boek staan als organisator, inspirator en enthousiast clublid aan wie Messemaker 1847 veel heeft te danken.

Willem Carel Woudenberg werd 75 jaar. Hij ruste in vrede.

Henk de Kleijnen (m.m.v. Gert-Jan Ludden en Henk van der Wösten)

4 x 4 voor het 4e team

Maandag 27 januari j.l. hebben wij, het vierde team van Messemaker 1847, een bijzonder resultaat geboekt tegen het vierde team van Erasmus. Of misschien toch weer niet zo’n bijzonder? Als je naar de stand in de klasse 3C van de RSB competitie kijkt staan er achter Messemaker toch wel erg veel vieren. Het was de vierde ronde van de competitie. We staan op de vierde plek. Ons team heeft 4 matchpunten, 4×4 bordpunten en noteert elke ronde tot nu toe een uitslag van 4-4!
We hebben het over het vierde team van Messemaker omdat er twee teams in de KNSB competitie spelen en twee teams in de RSB-competitie en niet te vergeten een team in de 4-tallen competitie van de RSB. Messemaker 1847 2 in klasse 3C van de RSB competitie is dus het vierde team.
Hieronder de verslagen van de teamleden over hun partij.

Albert-Jan

Ik had wit en opende met mijn gebruikelijke e4 en na zwarts e6 met f4. Het was geen koningsgambiet deze keer want er werd geen pion in de aanbieding gedaan. Zwart speelde zorgvuldig en zo kwamen zowel zwart als wit redelijk ontwikkeld uit de opening. Spannend werd het nadat ik met wit een pion sloeg (Pg5xe6) die na terugslaan door zwart in een afruil zou eindigen met twee pionnen winst voor wit. (zie diagram).

Dit dreigde nog verkeerd af te lopen voor mij want zwart speelde Dd8-e8, met indirecte aanval op de loper op e3. Maar na 4 zetten 1:Le3-g1 – De8-c6, 2:Pc3-e4 – Pf6xPe4, 3:d3xPe4 – Tf8-e8, en 4: La2-d5) eindigde het alsnog in een stuk winst voor wit. Na nog verder gespeeld te hebben en enkele stukken en pionnen te hebben afgeruild gaf zwart op.

De computer gaf thuis nog aan om uitgaande van het diagram, na Pxe6 het volgende te spelen voor zwart, dat inderdaad beter was, maar toch verrassend: La7xg2 schaak (!), KxLg2, Pf5xLe3 schaak!, De1xPe3, f7xPe6 met gelijk spel. Het paard op f5 is nu weggespeeld en afgeruild, waardoor de vork met schaak door de loper op e6 niet meer opgaat.

Wibo

Het komt niet vaak voor dat als ik met wit speel, mijn tegenstander verrast wordt door mijn openingskeuze. Deze keer dus wel. Al snel werd veel bedenktijd verbruikt en werden door mijn tegenstander vooral pionzetten gedaan (8 van de eerste 14 zetten). Hij kwam achter in ontwikkeling en er ontstonden zwakke velden in zijn stelling. Vervolgens wist ik de f-lijn te openen, waarmee de korte rokade heel moeilijk werd. Door mijn paarden op zijn zwakke velden te posteren wist ik langzamerhand de druk te vergroten en tegenspel tegen te houden. Uiteindelijk slaagde ik er in met een mooie combinatie een stuk te winnen. Daarna stribbelde hij nog wat tegen, maar na 36 zetten wat het mat onvermijdelijk. Een partij zoals ik ‘m graag speel!


Kees

Met zwart aan bord 1 speelde ik tegen D. Hetharia een ongelukkige partij. Op zet 11 speelde ik in een Konings-Indische opstellingTf8-e8, wat d4xe5 toeliet en vervolgens La3-d6 met aanval op mijn Dame op c7, waarna ik er eigenlijk niet meer aan te pas kwam. Ik had eerst e5-e4 moeten spelen, en daarna pas Tf8-e8 en de partij zou heel anders gelopen hebben. Na moeizame verdediging en gevaarlijke dreigingen van wit te hebben overleefd, werd ik op zet 34 toch nog verrast en midden op het bord mat gezet.

Chris

Aan bord 3 kwam ik met zwart na een Siciliaanse opening niet goed in mijn spel. De dameloper bleef de gehele partij opgesloten.
Het lukte me niet een goed plan te maken. Enkele makkelijk te pareren matdreigingen konden wit niet van de wijs brengen.
Hij kon, na een mooie combinatie, een mat forceren en won op deze manier.


Eelko

Een Franse partij waarbij in het begin van de partij de nadruk voor beiden op de damevleugel lag. Toen zwart met c5-c4 het spel aan die zijde op slot zette, besloot ik om op de koningsvleugel de boel open te gooien. Daar had ik meer ruimte en ik kon sneller mijn torens naar de koningsvleugel brengen dan zwart. Met het gewaagde g2-g4-g5 verraste ik Richard zichtbaar (zie diagram).
Zwart speelde f7-f6. Niet al te sterk. Achteraf bezien denk ik dat zwart beter op de damevleugel had kunnen proberen de a-pion op te spelen, bijvoorbeeld met 19…Lb4, 20.Df4 a5, 21.h4 a4, of 21…La4 en zwart krijgt mooi initiatief via de b-lijn.
De partij ging door met het ruilen van mijn e-pion tegen zwarts f-pion. Zwart nam uitaard terug met de g-pion. Het ruilen ging nog even door totdat zwart zijn koning ‘veilig’ naar h8 verplaatste. In deze stelling (zie diagram 2) stond ik er goed voor. Maar in mijn hoofd was ik al verder en speelde Pf4. Gretig pakte zwart mijn ongedekte g-pion en weg was al mijn voordeel.
De zwarte toren kwam daarna op f8 en ik werd haast gedwongen om de dames te ruilen. Met een beetje bluf en bravoure offerde ik nog mijn paard op d5. Zwart sloeg met de dame maar zag daarna de de dame hiermee min of meer vast stond. Blijkbaar was Richard te overrompeld en bood remise aan, wat ik maar al te graag aannam.


Eduard

Technisch gezien was het echt remise toen ik op de 41e zet het remise-aanbod van mijn tegenstander accepteerde. Moeilijke beslissing want de stand werd daarmee 4-3 in het voordeel van Erasmus 4 en we zouden dus nog hooguit gelijk kunnen spelen (wat kort daarna gelukkig ook gebeurde). Maar doorspelen had ook gekund. Veel bedenktijd had mijn tegenstander niet meer, maar ik had al wel in de gaten dat er in deze stelling nog heel veel zetten gedaan zouden moeten worden. Voordat je het weet wordt het dan uitvluggeren, met alle risico’s van dien. Ik speelde met zwart en moest toe zien hoe wit het spel vertraagde, dicht zette en zelf ook geen risico nam. Zelfs toen ik hem daartoe uitnodigde met een leuk gevonden, enigszins dubieuze zet die onmiddellijk zou leiden tot “schwindelerregende Verwicklungen” (mooie term uit Duitstalig schaakboek) koos hij voor de veilige route. Ik won nog wel een pion, maar daarmee niet de partij. Vrijdag 21 februari schaken we in Capelle aan de IJssel en dan moet het beter. Ja, dan speel ik beslist zoals het moet. Dat wil zeggen: ontzettend goed. (een rijmende knipoog naar Jules Deelder).