(door Bernard Evengroen)
Afgelopen zaterdag 25 november reisde ons eerste team af naar Spijkenisse voor de vierde ronde in de KSNB-competitie. Na twee verlieswedstrijden en één minimale overwinning, begon de noodzaak aan matchpunten te groeien. Dit zou niet makkelijk worden omdat Spijkenisse degradant is uit de eerste klasse en de eerste twee ronden overtuigend had gewonnen. Door een oneven aantal teams in de competitie heeft Spijkenisse op dit moment één wedstrijd minder gespeeld.
Als toeschouwer ter plaatse zag ik het aan het begin van de wedstrijd redelijk rooskleurig in. Van sommige stellingen moest ik toegeven dat ik er niet veel van snapte. Dat schatte ik maar in als gelijkwaardig. Als eerste zag ik voordeel op de borden van Peter Ypma en Jan Evengroen:
Bord 3: Peter Ypma vs Maurits van der Linden 1 – 0
Op zet 10 had ik al vier zetten met mijn dame gespeeld. Dat is vaak niet zo’n goed teken en mijn openingsvoordeel was ik op dat punt dan ook kwijt. Gelukkig was mijn tegenstander het ook even kwijt en met wat hulp won ik een kwaliteit. Daarna was het nog een technische klus, maar door een paar keer de meest actieve voortzetting te kiezen, wist ik het tegenspel te minimaliseren en het punt binnen te halen.
Bord 5: Jan Evengroen vs Semen Minyeyevtsev 1 – 0
Mijn tegenstander kwam met een plusje uit de opening, hiertegenover stond een enorm tijdvoordeel op een bepaald moment zelfs 40 minuten. Vanuit een complexe stelling wist ik dit voordeel te verzilveren met een mooie matcombinatie.
Ik kan me de precieze volgorde van de score niet goed herinneren. Al snel scoorde Spijkenisse op het tweede bord, zodat de scores weer dichter bij elkaar kwamen. Henk-Jan speelde een stelling waar ik zelf niet zo veel van begreep. Helaas was de aanname dat het dan wel ongeveer gelijkwaardig zou zijn onterecht.
Bord 2: Ricardo Klepke vs Henk-Jan Evengroen 1 – 0
Met zwart kreeg ik een zij-variant van het konings-indisch tegen mij. Hierbij koos ik voor wat vreemde zetten die ervoor zorgde dat ik erg gedrongen kwam te staan. Wit kiest daarbij een opstelling vanuit het damegambiet met pionnen op c4, d4, e4 en f3. Met alle lichte stukken erachter biedt dat ruimtevoordeel en in mijn optiek weinig mogelijkheid voor plannen voor zwart. In de complicaties die ontstonden toen Ricardo voordeel wilde behalen kwamen er nog kansen om een gelijke stelling te behalen, maar helaas wist ik die niet te vinden.
Met nog 5 partijen te gaan met mijn inschatting dat alle partijen redelijk gelijk opgingen, was er goede moed op winst. Helaas begon de wedstrijd de verkeerde kant op te gaan.
Bord 4: Thijs van Dam vs Ed Roering 0,5 – 0,5
Mijn tegenstander had op zet 7 al groot voordeel kunnen krijgen in een ongebruikelijke zetvolgorde in de opening. Toen hij dat niet deed bleef de stelling tot het einde min of meer in evenwicht. Met allebei weinig tijd had ik het hem op het einde wel iets moeilijker kunnen maken, maar objectief was het niet veel.
In het partijverslag vestigt Ed zijn hoop op PSV. Ik kan niet ontkennen dat de situatie van de Eindhovenaren er rooskleuriger uitziet dan dat van ons. Want terwijl we met een paar man in de analyse de winst voor Ed zochten (en niet vonden), begon het tij te keren.
Bord 6: Maxim le Clerq vs Albert Segers 1 – 0
Mijn partij was een mooi positioneel gevecht. Het ging erom of het sterke witte centrum van mijn tegenstander ondermijnd kon worden met actief spel van mijn kant. Dat lukte aardig, maar op het moment dat ik in het voordeel kon komen maakte ik een lelijke fout, waardoor mijn stelling in één klap onhoudbaar werd.
Bord 7: Ben van Geffen vs Job Verheul 0 – 1
Op bord 7 zag ik een stelling voor Ben dat vrij snel naar een eindspel met uitsluitend alle zware stukken ging. In mijn inschatting ging het gelijk op en mijn vermoeden was dat dit ook snel in een remise zou eindigen. Echter kwam ook Ben helaas met slecht nieuws de analyseruimte binnen. Zoals Ben later beschreef:
In mijn partij speelde zwart een zijvariant van de Caro-Kann, die ik niet goed kende. Nu wel, maar daar heb ik niets aan. Ik speelde iets te slap. Zwart ontwikkelde enig initiatief en kwam niet ongevaarlijk opzetten. Op zet 21 én op zet 22 kon ik met f2-f3 remise maken. Ik zag dat wel, maar stelde het uit. Onbegrijpelijk! Helaas verloor ik daarna kansloos.
Op dit moment stonden we van een voorsprong opeens met 3,5 – 2,5 achter. Aan Peter en Kees de schone, maar verre van makkelijke taak om de nog minimaal 1,5 en liefst 2 punten binnen te halen.
Als eerste begon Kees zijn stelling meer duidelijkheid te bieden. Onderstaande diagram in het verslag van Kees kwam ook op het moment van de achterstand op het bord.
Bord 8 Joey Brokaar – Kees Brinkers 0,5 – 0,5
Na een partij zonder veel wetenswaardigheden ontstond na 51 zetten deze stelling.
Stelling na 51…Td6-d7
De stand is materieel gelijk, maar zwart staat duidelijk beter door zijn ruimtevoordeel, betere koningspositie en vrije d-pion. Maar hoe nu verder? Er is geen route voor de zwarte koning om de witte stelling binnen te dringen. Als de zwarte pion oprukt naar d3 blijven toren en loper gebonden aan de verdediging van de pion. Wit in tempodwang brengen zit er ook niet in, want de witte loper kan vrijelijk tussen e4 en g6/h7 heen en weer pendelen. Omdat ik geen mogelijkheid zag om verder te komen, accepteerde ik hier het remisevoorstel van mijn tegenstander.
Ik stond er dan ook wel even van te kijken toen ik bij thuiskomst zag dat Stockfish de stelling als ruim gewonnen voor zwart beoordeelde met +5,4! De winstweg is als volgt: zwart begint met de d-pion op te spelen, gaat met de toren naar de c-lijn en speelt vervolgens Lc4-b3! om op c2 binnen te vallen. De grap is dat zwart dan de d-pion offert om met de toren binnen te komen op c2. Een voorbeeld: 52.Lg6 d3 53.Le4 Tc7 54.Lg6 Lb3! 55.Txd3 Lc2! 56.Td6 Lxg6 57.Txg6 Tc2+ en zwart wint.
Kees beschrijft in zijn verslag dat er blijkbaar een winst is gemist. Bij het samenvoegen van dit verslag herken ik de verbazing die Kees beschrijft, want in mijn herinnering heeft geen van de spelers die al klaar waren deze winnende combinatie gezien.
Hiermee kwam de hoop op Peter te liggen die op het eerste bord alleen met een overwinning een 4 – 4 kon afdwingen.
Bord 1: Peter Scheeren vs Daniël Zevenhuizen
Ik haalde met wit minder dan niets uit de opening en mijn tegenstander kreeg het initiatief. Toen het na stug verdedigen van mijn kant even niet verder ging, probeerde hij in de tijdnoodfase ijzer met handen te breken met een kwaliteitsoffer, maar dat werkte averechts en behalve die kwaliteit kreeg ik ook het initiatief. Dat werd hem uiteindelijk fataal en zodoende kon ik de eindstand laten bepalen op 4-4.
Met dubbele gevoelens vertrokken we weer uit Spijkenisse. Enerzijds waren er goede mogelijkheden geweest om deze wedstrijd te winnen. Anderzijds was het zeker niet onmogelijk om zonder matchpunten te vertrekken. Nu is het zaak ons op te maken voor de volgende wedstrijd. De behoefte aan het scoren van matchpunten blijft onverminderd groot, maar dat zal ook tegen CSV zeker niet gemakkelijk zijn.