Messemaker 1 sluit goed seizoen af met gelijkspel tegen sterk DD maar wordt net geen kampioen
(door Peter Ypma)
Laten we beginnen met het slechte nieuws: we zijn geen kampioen geworden. Onze concurrent LSG 2 won namelijk met maar liefst 6-2 bij Schaakmat Westland.
Dit betekent dat we alleen kampioen zouden zijn geworden als we met minstens 6.5-1.5 zouden winnen. Dat heeft er geen moment in gezeten. Desondanks is er
geen reden om bij de pakken neer te gaan zitten. Het gelijkspel tegen DD is namelijk gewoon een heel goed resultaat. DD had namelijk ook nog een theoretische
kans om kampioen te worden (als zij zouden winnen en LSG niet zou winnen) en ze hadden maar liefst drie grootmeesters aan laten treden.
Overigens hadden deze grootmeesters het verre van gemakkelijk. John van der Wiel - ooit een speler uit de top 20 van de wereld - wist niets te bereiken tegen
Henk-Jan. Het verging zijn collega grootmeester Petar Arnaudov niet beter. Hij trof Erik Hennink tegenover zich. Erik wist in een complex middenspel een pion
te winnen en daarna was hij het die de betere winstkansen had. Uiteindelijk werd het een keurige remise - de eerste die Erik weet te scoren tegen een grootmeester!
Van de grootmeesters van DD wist dus alleen Sergey Fedorchuk (nummer 169 van de wereld) te winnen. Dat had nog heel veel voeten in de aarde, want Ed verdedigde
zich lange tijd uitstekend.
Van de overige spelers zullen Jan en Ben deze ronde snel willen vergeten. Bij Jan weten we nog steeds niet precies waar het fout ging. Feit is dat hij in het
middenspel twee stukken voor een toren had. Tel daar een mooie vrijpion op d6 bij op en de conclusie was duidelijk dat Jan gewonnen zou moeten staan. Het bleek
echter niet zo gemakkelijk als ik dacht en zonder dat gemakkelijk aan te wijzen was waar het fout ging, sloeg de partij snel om en moest Jan een pijnlijke nul
incasseren. De nul van Ben was zonde. Hij was in betere stelling vergeten dat h6 ongedekt stond en kwam hierdoor twee pionnen achter in plaats van een beter
eindspel over te houden.
Ben en Jan waren echter niet diegenen in de zaal die de beste reden tot balen hadden. Dat was namelijk Edgar Blokhuis - de tegenstander van Peter Ypma.
Rond de dertigste zet had Edgar twee pionnen meer. Bovendien stonden zwarts stukken zo armoedig opgesteld dat het niet anders kon of Edgar zou ook direct moeten
kunnen winnen. Edgar had echter één probleem - hij had tijdnood. Door die tijdnood maakte hij drie blunders achter elkaar. Door de eerste verloor hij een pion
(waarna het nog steeds gewonnen was), door de tweede kreeg hij een verloren stelling. Dat had Peter echter nog niet gezien en die bood al mee vluggerend remise aan.
De derde blunder was dus dat dit niet werd aangenomen, want een zet later ging Edgar die de problemen niet meer kon overzien door zijn vlag. Zo'n nederlaag wens je
jouw grootste vijand nog niet toe.
Zoals Peter Ypma op zijn typisch rommelige en gelukkige manier won, won Peter Scheeren ook op zijn typisch manier. Voor de derde ronde op rij kreeg hij een
lopereindspel en voor de derde ronde op rij mochten wij ons vergapen om zijn techniek. Tot slot kwam Wim Heemskerk goed weg dat zijn tegenstander een schitterend
dame-offer niet zag. Dit dame-offer had tot een veel beter eindspel geleid. Zoals het nu ging was het Wim die een veel beter eindspel kreeg en dat keurig uitspeelde
tot winst.
Hiermee hebben we 4-4 gespeeld. Al met al toch een mooie afsluiting op een spannend seizoen!
Hieronder lees je wat de spelers zelf van hun partijen vonden.
Wim Heemskerk
In de Franse opening hebben de twee witveldige lopers een heel verschillende reputatie. Die van zwart wordt meestal gezien als een zorgenkindje. Ingesloten door
eigen pionnen op e6 en d5 duurt het meestal erg lang voordat hij het echte speelveld mag betreden. Maar na 40 jaar Frans weet ik dat zo'n loper vaak het cement
is dat de zwarte stelling stevigheid geeft. Zeker na het thematische f7-f6; e5xf6 Pxf6 is het verdedigen van de achtergebleven pion op e6 van levensbelang.
"Slechte lopers dekken belangrijke pionnen!" is een bekende uitspraak van grootmeester Suba en dat geldt zeker voor de Franse loper op d7.
De witveldige witte loper is een heel ander verhaal. Dat is vaak een machtig stuk, zeker als hij vanaf d3 meewerkt aan de aanval op de zwarte koning. Ik weet niet
meer of het Botwinnink of Kortsnoj is die gezegd heeft dat zwart in het Frans niet meer mat kan gaan als die witte loper van het bord is. Natuurlijk een beetje
overdreven, maar ik zit altijd wat prettiger achter de zwarte stukken als juist die loper geruild is.
Na deze lange inleiding begrijpt u misschien dat ik aangenaam verrast was toen mijn tegenstander in de opening vrijwillig voor de manoeuvre Lf1-b5xc6 koos.
Zeker, het paard op c6 is een nuttig en belangrijk stuk voor de zwarte strategie, maar daar geef je zo'n prachtige loper toch niet voor op.... Al snel werd
duidelijk dat zwart inderdaad het betere spel had (leve de schaaklogica!), maar het voordeel was marginaal. En toen ik even aarzelde kreeg wit zowaar de kans een
gevaarlijk pionoffer te plegen. Hiermee opende hij de diagonaal van zijn overgebleven loper op b2 die tot op dat moment tegen een witte pion op e5 stond aan te
hikken. Ineens stond er een dame op g4, een paar op f4 en dat kanon op b2 op mijn koning gericht. Volgens de computer kon zwart met nauwkeurig spel in het voordeel
blijven, maar met nog slechts enkele minuten op de klok voor 10 zetten is een slippertje snel gemaakt. Grootmeester van der Wiel gaf na afloop aan dat wit ergens
een sterk kwaliteitsoffer had kunnen plegen dat hem een duidelijke plus opgeleverd zou hebben. Hiervoor was echter eerst nog een tijdelijk dameoffer nodig en dat
was teveel gevraagd voor mijn tegenstander. Hij had net zo weinig tijd als ik en koos ervoor om met h2-h4 mijn stelling te bestormen. Dat duurde echter te lang en
mede dankzij mijn trotse loper van de witte velden (ja, die!) was er ineens een winnende combinatie mogelijk. Gezien het belang van de wedstrijd speelde mijn
tegenstander nog lang door, maar uiteindelijk kon hij zijn lot niet ontlopen.
Peter Ypma
Op mijn zesde zet kon ik met mijn dame op b2 inslaan. Nu weet ik dat een bekend spreekwoord zegt "Sla nooit op b2 - ook niet als het goed is". En eerlijk is eerlijk:
ik had niet het gevoel dat het objectief goed was om op b2 te slaan. Wit kon namelijk geforceerd mijn toren op a8 winnen en het was maar de vraag of ik daar genoeg
compensatie voor zou krijgen. Maar ja: ik zou mijzelf niet zijn als ik Dxb2 wel erg interessant vond en dus sloeg ik toch op b2 in. Het was ook moeilijk te
weerleggen (al vindt de computer natuurlijk wel een manier!) en mijn tegenstander deed dat niet op de handigste manier. Echter: ik speelde zelf ook een serie
mindere zetten waardoor ik uiteindelijk toch in de problemen kwam. Toen ik al in de problemen was, kreeg ik een remiseaanbod. Net zoals dat ik waarschijnlijk de
enige van het team was die zo onverstandig is om op b2 te slaan, ben ik waarschijnlijk ook de enige die zo onverstandig is om het remiseaanbod af te slaan. Ik had
echter het gevoel dat dit moest - want zonder een winst bij mij leek een goed teamresultaat er niet in te zitten. Ik kreeg echter al snel spijt, want mijn stelling
begon er met de zet treuriger uit te zien. Ik heb echter geleerd dat je ook in een slechte stelling moet blijven knokken en de zetten moet zoeken waarmee je het de
tegenstander lastig maakt. Daarnaast had mijn tegenstander tijdnood - ik besloot het hem ook lastiger te maken door zelf mee te vluggeren. Dit leverde succes op,
want rond zet 35 liet mijn tegenstander een trucje toe. Ik dacht dat dit trucje alleen een pion terugwon en wilde van het vervelende gevoel, dat vast bij mijn
tegenstander geheerst moest hebben na het toelaten van dit trucje, gebruik maken door snel remise aan te bieden. Dit was echter mijn slechtste remiseaanbod ooit,
want op dat moment stond ik al gewonnen. Gelukkig was mijn tegenstander al dusdanig aan het balen dat hij mijn remiseaanbod niet meekreeg. Even later ging mijn
tegenstander in verloren stelling door zijn tijd.
Erik Hennink
Met wit speelde ik bord op 4 tot mijn verrassing tegen GM Petar Arnaudov. Waar ik me op voorhand had voorgenomen om vol voor de winst te gaan, moest ik mijn
ambities nu wat bijstellen. Uiteraard ging ik nog steeds de partij in om te beste zetten te spelen en voor de winst te gaan, al hield ik in het achterhoofd dat
remise ook een prima resultaat zou zijn. Ik kwam prima uit de opening en de dames werden al vroeg in de partij geruild. De stelling was ongeveer in evenwicht, al
had alleen zwart de mogelijkheden om het centrum open te breken. Afwachten was het enige wat ik kon was en mijn stukken zo actief mogelijk neerzetten om te
anticiperen op de doorbraak. Toen ik mijn paard probeerde om te spelen naar een beter veld, pakte zwart zijn kans en brak het centrum open. Eigenlijk was dit
helemaal niet zo verkeerd voor mij, doordat ik zijn centrumpionnen kon aanvallen met mijn actieve stukken. Zwart verdedigde zich nauwkeurig, er werden een aantal
stukken geruild en zwart behield de iets prettigere stelling. Zwart probeerde met zijn pionnen een doorbraak te forceren zodat zijn koning mijn stelling kon
binnenkomen, maar op de 40e zet vond ik een mooie verdedigende zet. De laatste torens werden geruild en er bleef een lopereindspel over waarin ik zelfs een pion
voorkwam. Op de winst te spelen vond ik te gevaarlijk en bleek er achteraf ook niet in te zitten. Mijn tegenstander probeerde nog van alles, maar moest uiteindelijk
berusten in remise. Hiermee behaalde ik een eerste remise tegen een GM!
Peter Scheeren
Mijn partij leek sterk op de twee voorgaande. Voor de derde maal op rij had ik zwart, kreeg ik vanuit de opening gelijkspel, bouwde ik heel langzaamaan steeds meer
kleine voordeeltjes op en werd het opnieuw een lopereindspel. In tegenstelling tot de twee vorige keren waren de lopers nu van gelijke kleur, maar het waren
geenszins gelijke lopers omdat al zijn pionnen op dezelfde kleur stonden. Mede door niet optimaal verdedigen van mijn tegenstander kon ik het eindspel winnen door
hem uiteindelijk driemaal in tempodwang te brengen. Een schoolvoorbeeld van de winst van goede tegen slechte loper! Hiermee was de 4-4 een feit.
Ed Roering
Ik heb niet voor een stunt kunnen zorgen tegen een grootmeester die rond de 150e plaats op de wereldranglijst staat. Na de opening had ik een geïsoleerde pion
op d4, wat enigszins werd gecompenseerd door actieve stukken. Mijn tegenstander speelde zoals verwacht mag worden heel solide en deed geen mindere zetten. De
stelling was lang gelijk, maar na eerst een heel licht minnetje kwam hij steeds iets lekkerder te staan en na ruil van alle lichte stukken had ik een structurele
zwakke pion op d4 en hij een mooi stopveld op d5. En daar wist mijn tegenstander vanzelfsprekend wel raad mee: naast belegering van d4 een doorbraak op de
damevleugel, pionwinst en alle tegendreigingen neutraliseren. Nee, voor het leuke was hij net te goed. Ondanks dat ik wit had :-)
Na nog een pionverlies gaf ik het maar op.
Ben van Geffen
Geheel onverwacht speelde ik met zwart tegen oude bekende Ronald Dickhoff, die mijn Benoni beantwoordde met het niet ongevaarlijke 7.Da4+. Ik besloot dat scherp aan
te pakken met het pionoffer 8... b5!? We gebruikten beiden vrij veel tijd, mijn tegenstander nog iets meer dan ik. Hij verraste me met het aardige schijnoffer
16.Pe5!? dat ik liet volgen door 16... Le8!? En na 17.Pg4 kon ik kiezen uit 2 goede voortzettingen, die (bleek uit de analyse) zwart (voorzichtig gezegd) goede
compensatie zouden opleveren. Ik was echter lang niet zeker van mijn zaak en misschien was dat de oorzaak van mijn plotselinge blunder 17... g5?? die mij wel haast
onmiddellijk een NUL opleverde. Dat kon er ook nog wel bij in dit voor mij zeer slechte seizoen. Natuurlijk ga ik me proberen te herpakken. We zullen zien...
Henk-Jan Evengroen
Met wit mocht ik tegen GM John van der Wiel. Dit was een welkome verassing aangezien ik vooraf niet had verwacht op bord 6 een grootmeester te treffen.
Ik kreeg de Nimzo-Indisch tegen mij waarop ik na 4. e3, c5 5. Pe2 speelde. Dit heb ik ooit weleens bekeken maar achter het bord wist ik niet precies meer wat de
juiste zetvolgorde was. Hierdoor week ik licht af van een, voor mijn tegenstander, bekende remisevariant. Echter bleek er ook na mijn voortzetting niet echt
kansen op meer voor beide spelers.
Jan Evengroen
Beste teamgenoten,
Allereerst allemaal weer bedankt voor het mooie seizoen! Voor mij persoonlijk was het extern een heel ander verhaal. Dit heb ik nog niet eerder zo meegemaakt.
Dat bij sport hoogte en dieptepunten horen dat lijkt me duidelijk. Maar wat een waardeloos extern seizoen, hoe diep kan je niet zinken, dit heb ik in deze mate
nog nooit eerder gehad. Natuurlijk vraag je je dan af hoe dit komt. Het kan nooit alleen maar domme pech zijn. Waarom gebeurt dit voornamelijk alleen in de externe?
Moet ik behoudender spelen? Is het te veel op winst gericht?
Afgelopen zaterdag was weer zo’n potje. Mijn tegenstander was te laat binnen en startte de partij met een aanzienlijk tijdsachterstand.
Het werd een Siciliaanse opening. Cruciaal was een slagwisseling waardoor ik het initiatief in de partij kon pakken.
Een vrijpion op c6 ondersteund door een toren. Ook al was het materiaalverhouding gelijk had ik in ieder geval optisch duidelijk voordeel.
Twee paarden tegen toren en pion. Uiteraard verder nog met een bord vol.
Zwart z’n loper op c8 was erg slecht omdat mijn pion op c6 ook nog eens de velden b7 en d7 onder controle had.
Ondanks dit gegeven was ook in de analyse de winst voor wit niet te vinden. Sterker nog, door de slechte samenwerking van mijn paarden was het eerder voor wit
dan voor zwart lastig. Thuis heb ik zo’n apparaatje die altijd de waarheid spreekt en het bleek dat ik direct al c6-c7 gevolgd door Ld3 had moeten doen. Deze zet
c7 heb ik dus te snel afgekeurd omdat zwart zich zou kunnen bevrijden met Lb7. Dit was dan ook wel de enige complexe winstweg voor wit.
Dit seizoen heel veel keer de winst geroken maar evenzovele keren is het hier ook bij gebleven. Alle respect voor mijn tegenstander die het na de openingsfase
nauwkeurig uitgespeeld heeft!
Voor alle detailuitslagen van Klasse 2C zie de website van de KNSB.